Productveiligheid

Edutorials Productveiligheid

Hieronder staat uitleg over productveiligheid. onderwerpen zoals SELV-voeding, Fusing Resistors II en europese richtlijnen komen aanbod.

SELV-Voedingen

Wat is het verschil tussen ELV, FELV, PELV en SELV?  - 

Een veel gebruikte methode om een apparaat elektrisch veilig te maken is door gebruik te maken van een “veilige” voeding.

Maar wat is een “veilige” voeding?

De laagspannings richtlijn, 2014/35/EU, gaat er impliciet van uit dat een spanning van maximaal 50 VAC of 75 VDC als aanraakveilig kan worden beschouwd. De onder deze richtlijn geharmoniseerde normen zijn wat voorzichtiger en stellen globaal 42 VAC en 60 VDC als ‘veilige’ grens.

Een voeding die onder deze waarden zit, wordt in de meeste normen dan ook als aanraakveilig beschouwd. Echter, het toepassen van een veilige voeding houdt in dat zo een voeding ook tijdens een enkelfoutconditie veilig moet zijn en blijven. Met andere woorden: Wanneer in de voeding (of als gevolg van externe factoren) een fout optreedt mag een ‘veilige’ voeding niet alsnog gevaarlijk worden.

Wanneer een voeding een veilige uitgangsspanning heeft wordt deze vaak aangeduid met ELV ofwel Extra Low Voltage. Deze voedingen zijn in normale conditie dus veilig. Echter in geval van een enkele fout conditie zijn ze dit niet per definitie! Een ELV mag derhalve niet als ‘veilige’ voeding gebruikt worden.
Deze voedingen worden daarom ook wel aangeduid met FELV ofwel Functional Extra Low Voltage.

Wanneer een voeding in zowel normale conditie als ook tijdens een enkelfoutconditie een veilige, dus lage (of zelfs geen) spanning afgeeft, wordt gesproken over SELV ofwel Safety Extra Low Voltage.
Een variant hierop is de PELV (Protected Extra Low Voltage). In geval van een PELV is het secundaire circuit verbonden met veiligheidsaarde. Het is zodanig ontworpen dat eventuele kortsluitstromen, afkomstig van het primaire circuit, veilig naar de veiligheidsaarde afgevoerd kunnen worden. Een PELV-voeding is derhalve meer dan een voeding waar alleen het secundaire circuit met veiligheidsaarde is verbonden. Het verbinden van de secundaire kant van een ELV of SELV met veiligheidsaarde, leidt dus niet per definitie tot een PELV-voeding. In de datasheet van de fabrikant van een voeding dient te staan of aarding van het secundaire circuit daadwerkelijk een PELV-constructie oplevert. Vaak wordt hierbij gesteld dat het een PELV-voeding conform de EN-IEC 60204-1 of EN-IEC 61140 is gecertificeerd.

 

De ene SELV is de ander niet.

Let bij het selecteren van een voeding altijd goed op of het een SELV-voeding (of PELV) betreft. Vaak staat in de datasheet van een voeding aan welke normen deze voldoet. Voor productveiligheid (bijvoorbeeld de Laagspanningsrichtlijn) komen normen als de EN-IEC 60950-1, EN-IEC 60335-1 en EN-IEC 61010-1 veel voor. Voor voedingen in medische toepassingen is dit meestal de EN-IEC 60601-1. Wel is het opletten dat de voeding voldoet aan de juiste versie van de norm inclusief eventuele amendementen.

Zo moet een voeding voor medische toepassingen voldoen aan de EN 60601-1:2006+A1:2013 (of IEC 60601-1:2005+A1:2012). Wordt A1 niet genoemd, wees dan alert want na inbouw van zo’n voeding in een medisch apparaat, zou dit apparaat ineens niet meer aan de genoemde 60601-1+A1 voldoen.
Een soortgelijke situatie doet zich voor bij voedingen die voldoen aan de EN-IEC 60950-1:2006+A1:2010+A2:2013. Wanneer A1 en A2 niet genoemd worden, is de kans groot dat lucht- en kruipwegen en/of de gebruikte Y-condensatoren of VDR’s niet in compliance zijn.

  Oppassen dus!!

In de datasheet en op de verklaring van overeenstemming hoort te staan conform welke norm(-en) de voeding is gebouwd. De eisen aan een SELV-voeding verschillen ook nog eens per norm. In tabel 1 is een overzicht gegeven van de verschillen.

 

Een voorbeeld: Een ‘EN 60950-1’ SELV-voeding, toegepast in een ‘huishoudelijk’ product, levert niet zonder meer compliance met de EN 60335-1 op. Immers, ook al wordt gekozen voor een voeding die een maximale uitgangsspanning heeft die (ver) onder de 42 V ligt. Dan kan een ‘EN 60950-1 SELV-voeding’ gedurende een enkele fout conditie gedurende 0.2 seconden nog steeds 71 V rms of 120 Vpeak of VDC afgeven. Hetgeen niet conform de EN 60335-1 is.
Uiteraard is het toegestaan om additionele beveiligingen toe te passen waardoor een SELV-voeding wel aan de eisen van een van de productnormen gaat voldoen. Zo’n beveiliging dient wel goed en betrouwbaar ontworpen te zijn. Het gaat immers om een veiligheidscircuit.

 

Deze voeding is “dubbel geïsoleerd” dus veilig?!

Dit is een veel voorkomend misverstand. Op zich is het gebruik van dubbele of versterkte (reinforced) isolatie een prima en toegestane methode om bijvoorbeeld een voeding veilig te maken. Echter, dubbele isolatie zegt nog steeds niets over de maximale uitgangsspanning. Immers, het is eenvoudig een dubbelge•soleerde voeding te maken die een veel hogere uitgangsspanning heeft dan is toegestaan binnen de SELV-definitie.

Heeft u vragen of weet u niet zeker of een voeding de juiste keuze voor uw product is, kunt u altijd contact opnemen met DARE!! Onze medewerkers geven u graag verdere technische ondersteuning.

 

 

 

 

 

Terug naar overzicht